Bestuurlijke samenvatting

Financiële hoofdlijn

Het netto resultaat van het boekjaar 2021 bedraagt € 950.000 positief. Het saldo van de nu voorliggende jaarstukken bedraagt € 2.102.000* positief. Van dit saldo een bedrag van € 838.000 positief als gevolg van het niet benutte van middelen in verband met het corona virus. De belangrijkste afwijkingen per programma worden hierna toegelicht. Het kan hierbij gaan om voordelen dan wel nadelen met een eenmalig karakter of voordelen dan wel nadelen die al meerdere jaren spelen. Dit staat los van de kwantificering voor de incidentele of structurele baten en lasten zoals voorgeschreven door de provincie. Hierdoor kan het voorkomen dat de tabel in hoofdstuk 5.6 een structureel voor- of nadeel toont, terwijl deze bestaat uit eenmalige afwijkingen.

⃰Bij het vaststellen van de meerjarenbegroting 2020-2023 is een bedrag van € 2.002.000 in de jaarschijf 2021 uit de algemene reserve ingezet om het tekort op de begroting in die jaarschijf op te heffen. Tevens is bij de 2e raadsrapportage een bedrag van € 850.000 gestort in de algemene reserve. Door deze handelswijze is het resultaat in 2021 met een positief effect van € 1.152.000 beïnvloed. Inmiddels wordt de stand van de begroting, zowel positief als negatief, als begrotingsruimte gepresenteerd. Hierdoor is het volledige jaar inzicht in het netto saldo van de meerjarenraming.

(bedrag x 1.000)

Voordelig

Nadelig

Verwacht resultaat 2021(bijgestelde begroting)

Realisatie 2021

2.102

Afwijking t.o.v. verwacht resultaat

2.102

Overzicht belangrijkste verschillen

Voordelig

Nadelig

Meerjarig

Eenmalig

Programma

01. Hoog water

383

383

1

02. XTC dumpingen

16

16

1

03. Overig programma 1

25

25

1

04. Markten

10

10

2

05. Onderzoekskosten Zevenellen

14

14

2

06. Bestemmingsplannen

44

44

2

07. Omgevingsvergunning

284

284

2

08. Openbare verhardingen

84

84

2

09. Reguliere openbare ruimte

30

30

2

10. Landschapsbescherming

25

25

2

11. Speelvoorzieningen

23

23

2

12. Eindafrekening energie 2015 - 2020

59

2

13. Overig programma 2

676

652

2

14. Gemeenschapshuizen

63

63

3

15. Fonds maatschappelijke activiteiten

35

35

3

16. Cultuur

123

123

3

17. Sportstimulering

75

75

3

18. Sportzaal Mico Sport

167

167

3

19. Tennisbanen

25

25

3

20. Sporthallen

30

30

3

21. Groene sportterreinen

62

62

3

22. Overig programma 3

379

379

3

23. Burgerinitiatieven

46

46

4

24. Collectief aanvullend vervoer

53

53

4

25. Hulpmiddelen

80

80

4

26. Woningaanpassingen

34

34

4

27. Opvang vluchtelingen

33

33

4

28. Armoedebeleid

94

94

4

29. Wet Werk en Bijstand

85

85

4

30. Loonkostensubsidie

34

34

4

31. TONK regeling

299

299

4

32. Tozo regeling

100

100

4

33. Jeugdzorg

466

466

4

34. WMO

266

266

4

35. Kinderopvang

23

23

4

36. Leerlingenvervoer

47

47

4

37. Algemene voorzieningen

32

32

4

38. Re-integratie

99

99

4

39. Overig programma 4

143

143

4

40. Verkiezingen

85

85

5

41. Leges burgerzaken

81

81

5

42. Overig programma 5

495

495

5

43. Dividend

80

80

ADM

44. Rente beleggingen

115

115

ADM

45. OZB

181

181

ADM

46. Stelpost CAO ambtenaren

213

213

ADM

47. Overig algemene dekkingsmiddelen

378

149

ADM

48. Gemeentehuis & facilitaire zaken

55

55

OVHD

49. Voorlichting en representatie

29

29

OVHD

50. Werkbedrijf

66

66

OVHD

51. Buitendienst en serviceteam

28

28

OVHD

52. Raad en raadscommissies

33

33

OVHD

53. Overig overhead

41

41

OVHD

Totalen

4.274

2.172

33

De verschillen in een programma worden veroorzaakt door afwijkingen op de directe budgetten en door afwijkingen op de interne doorbelastingen resp. onderhoud vastgoed. Voor interne doorbelastingen geldt dat dit een verdelingsmethodiek is. Een nadeel op de ene plek wordt opgeheven door een voordeel op een andere plek in de jaarstukken. Alle voor- en nadelen van de indirecte doorbelastingen samen zijn per saldo nihil. Voor vastgoed geldt dat verschillen worden bekostigd uit het gezamenlijke vastgoed budget en dit maakt onderdeel uit van programma 2.

Hierna worden per programma de belangrijkste voor- en nadelen per programma toegelicht. Voor de afwijkingen onder de verantwoordingsgrens, interne doorbelastingen en onderhoud vastgoed wordt alleen het saldo vermeld.

Belangrijkste voor- en nadelen programma 1
01. Hoogwater (incidenteel voordeel € 383.000)
Dit budget is opgevoerd naar aanleiding van de hoogwatercrisis rondom de Maas in juli 2021. Hieruit zijn kosten betaald zoals opbouw, ondersteuning, opruimen nooddijk, afvoer puin, tijdelijke opvang evacués. In 2022 lopen hiervan enkele kosten door. Vooraf was niet in te schatten hoe hoog deze kosten uitvielen en is € 750.000 begroot. Bij de jaarrekening resteert op dit budget € 383.000.

02. XTC dumpingen (incidenteel voordeel €15.900)
Voor dumpingen drugsafval in openbaar gebied is subsidie aangevraagd. 75% van deze kosten zijn vergoed. Deze vergoeding was ten tijde van de 2e rarap nog niet bekend, waardoor er € 15.900 meer baten zijn dan oorspronkelijk geraamd.

03. Overig programma 1 (incidenteel voordeel € 25.100)
Binnen programma 1 zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€ 31.800 voordelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€ 1.000 nadelig) en het onderhoud op vastgoed (€ 5.700 nadelig). Deze onderdelen samen vormen de post overig.  

Belangrijkste voor- en nadelen programma 2
04. Markten (incidenteel nadeel € 10.000)
De baten van de marktgelden zijn lager dan begroot, namelijk € 10.000. Dit is te verklaren doordat bij de aanslagoplegging abusievelijk de tarieven 2020 zijn gehanteerd. Vanwege het ontbreken van een nieuw feit (artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen) is het niet mogelijk om navorderingsaanslagen op te leggen.  

05. Onderzoekskosten Zevenellen (incidenteel voordeel € 14.000)
Voor de onderzoekskosten Zevenellen (in het kader van het geurbeleid) is in 2021 € 14.000 minder uitgegeven dan begroot.

06. Bestemmingsplannen (incidenteel voordeel € 44.000)
In 2021 is er minder gebruik gemaakt van externe expertise met betrekking tot bestemmingsplannen. Hierdoor is een bedrag van € 20.000 niet uitgegeven.

We hebben afgelopen jaar een forse toename gezien in bestemmingsplannen en wijzigingsplannen (25 in 2021 en 10 in 2020). Hierdoor is een bedrag van € 24.000 meer ontvangen dan aanvankelijk begroot.

07. Omgevingsvergunning (incidenteel voordeel € 284.000)
Er is een bedrag van € 284.000 meer aan leges ontvangen. In 2021 is er tijdelijk een piek ontstaan in het aantal aanvragen ten gevolge van de op handen zijnde nieuwe Omgevingswet. In de categorie van de hogere bouwkosten zijn er 74 gerealiseerd ten opzichte van 46 begroot. Daarnaast is er een hogere gemiddelde bouwsom gerealiseerd dan begroot. 

De verwachting is dat na het invoeren van de Omgevingswet de baten gaan dalen, omdat dit gaat leiden tot wijzigingen in het te innen legesbedrag. De hogere legesinkomsten zijn gedurende het jaar gebruikt voor de inzet van extra personeel om de pieken op te vangen. Derhalve is de kostendekkendheid van titel 2 87%.

08. Openbare verhardingen (incidenteel voordeel € 84.000)
Het aantal beschadigingen aan wegen en bebordingen door onder andere ongevallen of vandalisme waren in 2021 wederom hoog. Een gedeelte van deze schades worden in verband met leveringsproblemen, o.a. wegmeubilair en verkeersborden, pas in 2022 definitief hersteld.

Daarnaast zijn door de werkzaamheden van de netbeheerders, onder andere WML en Enexis doorsteken in de weg gecreëerd, deze herstellingen worden normaliter in het lopende jaar hersteld. De herstelkosten zijn gelijk aan de baten (de degeneratiekosten). In 2021 zijn de baten reeds ontvangen. Een deel van de werkzaamheden wordt echter uitgevoerd in 2022. Door bovenstaande redenen zijn de baten hoger dan de gemaakte herstelkosten in 2022.

Doordat er nog borden geleverd moeten worden in 2022 en doorsteken in 2022 hersteld worden is er een positief saldo tussen kosten en baten ad € 84.000.

09. Reguleren openbare ruimte (incidenteel voordeel € 30.000)
Er zijn weinig kosten geweest voor duurzame goederen en inhuur van diensten, waardoor er €30.000 minder is uitgegeven dan begroot.

10. Landschapsbescherming (incidenteel voordeel € 25.000)
De projecten voor landschapsbeheer zijn nog niet geborgd binnen de gemeente Leudal. Hierover vindt nog overleg plaats met de provincie. In 2021 zijn er derhalve geen kosten gemaakt waardoor een voordeel ontstaat van € 25.000.

11. Speelvoorzieningen (incidenteel voordeel € 23.000)
In 2021 zijn er minder onderhoudskosten aan speeltoestellen geweest ter hoogte van € 23.000.

12. Energieafrekening 2015-2020 (incidenteel nadeel € 59.400)
Voor de energienota's tussen de jaren 2015 en 2020 voor het pand aan de Pastoor Hanraetsstraat in Roggel is een eindafrekening opgemaakt. Door nog niet verrekende bedragen vanuit de gemeente Leudal en een creditnota voor het jaar 2015 resulteert de afrekening in een incidenteel nadeel van € 59.400.  

13. Overig programma 2 (incidenteel nadeel € 676.600)
Binnen programma 2 zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€ 300.300 nadelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€ 778.000 nadelig) en het onderhoud op vastgoed (€ 401.700 voordelig). Deze onderdelen samen vormen de post overig.

Belangrijkste voor- en nadelen programma 3
14. Gemeenschapshuizen (incidenteel nadeel € 63.000)
Er is in 2021 een rijksuitkering in verband met Covid-19 ontvangen. Het bedrag dat middels de septembercirculaire 2021 is toegevoegd aan het budget ad € 13.300 valt vrij in het rekening resultaat 2021.

Voor behoud van De Postkoets in Horn is inventaris overgenomen van de vertrekkend exploitant voor een bedrag van € 76.300. Voornoemd bedrag is met de voormalige exploitant overeengekomen, omdat de verenigingen dan over een aantal faciliteiten konden blijven beschikken. Daarnaast was het bijna duurder om de faciliteiten die eigendom waren van de voormalige exploitant ‘eruit te slopen’, dan over te nemen. Bovendien was bij sloop de kans op schade aan het gebouw zeer groot. De vergoeding aan de voormalige exploitant is destijds gebaseerd op een onafhankelijke taxatie. Hiervoor was geen budget begroot.

15. Fonds maatschappelijke activiteiten (incidenteel voordeel € 35.000)
Wegens COVID-19 zijn er in 2021 fors minder aanvragen voor het fonds gedaan dan vooraf verwacht. Dit resulteert in een voordeel van € 35.000.

16. Cultuur (incidenteel voordeel € 123.000)
Wegens COVID-19 heeft de gemeente rijksmiddelen ontvangen voor het in stand houden van de lokale culturele basisinfrastructuur. Met deze rijksmiddelen is een steun- en herstel subsidieregeling voor de culturele sector opgesteld. Ook heeft in 2021 een pilotproject met de ECI Cultuurfabriek gedraaid en heeft het Bibliocenter een aanvullende financiële bijdrage ontvangen. Het overige bedrag aan rijksmiddelen ad € 123.000 is in 2021 niet besteed.

17. Sportstimulering (incidenteel voordeel € 75.000)
In 2021 is ongeveer € 75.000 minder uitgegeven dan geraamd. De oorzaak is voornamelijk dat er minder budget benodigd is geweest voor de combinatiefunctionarissen. Doordat er nog een budget uit 2020 resteerde is minder aanspraak geweest op het budget 2021.

18. Sportzaal Mico Sport (incidenteel nadeel € 167.000)
De verkoop van de ondergrond heeft niet plaatsgevonden in 2021. Daardoor zijn de begrote baten van € 167.000 niet gerealiseerd, de verwachting is dat dit in 2022 plaatsvindt.

19. Tennisbanen (incidenteel voordeel € 25.000)
Bij Tennisbanen is € 25.000 meer ontvangen dan begroot. De hogere inkomsten komen door een verzekeringsuitkering (brand tennisvereniging Wimbledonck in Roggel). De kosten die samenhangen met deze brand zijn verantwoord binnen de reguliere onderhoudsbudgetten. Hier heeft geen overschrijding op plaatsgevonden, waardoor de verzekeringsgelden vrijvallen in het resultaat.

20. Sporthallen (incidenteel voordeel € 30.000)
Bij Sporthallen zijn € 30.000 meer inkomsten dan raming. De hogere inkomsten komen door een verzekeringsuitkering (brand bij sporthal Hornerhof).De kosten die samenhangen met deze brand zijn verantwoord binnen de reguliere onderhoudsbudgetten. Hier heeft geen overschrijding op plaats gevonden, waardoor de verzekeringsgelden vrijvallen in het resultaat.

21. Groene sportterreinen (incidenteel voordeel  € 62.000)
Lagere uitgaven ad € 81.000 bij de sportvelden zijn te verklaren door minder gebruik in verband met maatregelen inzake het coronavirus. Dit heeft ertoe geleid dat er minder onderhoudsrondes zijn geweest voor de groene sportterreinen (2 in plaats van 7).

Dit zorgt tevens voor € 19.000 minder inkomsten dan geraamd. Dit heeft te maken met een lagere bijdrage SPUK sport als gevolg van lagere uitgaven.

22. Overig programma 3 (incidenteel nadeel € 379.000)
Binnen programma 3 zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€4.000 nadelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€25.000 nadelig) en het onderhoud op vastgoed (€ 350.000 nadelig). Deze onderdelen samen vormen de post overig.

Belangrijkste voor- en nadelen programma 4
23. Burgerinitiatieven (incidenteel voordeel € 46.000)
Met name door COVID-19 vonden in 2021 minder verenigingsinitiatieven en investeringen plaats. Hierdoor is het budget voor Ôs Dörp en de regeling investeringssubsidies niet volledig benut.

24. Collectief aanvullend vervoer (incidenteel voordeel € 53.400)
Doordat we ook het afgelopen jaar te maken hadden met het COVID-19, maakten minder personen gebruik van het aanvullend vervoer. Hierdoor zijn de vervoerskosten beduidend lager. De vervoerskosten worden jaarlijks door Omnibuzz afgerekend. Tegenover de lagere vervoerskosten van € 75.000 staan ook lagere eigen bijdragen van € 21.600 dan geraamd.

25. Hulpmiddelen (incidenteel voordeel € 80.100)
De uitgaven van de reguliere hulpmiddelen vallen € 80.100 lager uit dan de actuele raming. In de 2e rarap is dit budget opgehoogd met € 25.000. Achteraf blijkt dit voor 2021 niet nodig was.

26. Woningaanpassingen (incidenteel voordeel € 34.300)
Bij de woningaanpassingen zien we een toename van het aantal aanvragen. Daarnaast zien we ook de landelijke en stijgende bouwkosten als een oorzaak van de stijgende kosten binnen dit budget.

In de 2e rarap is het budget voor de woningaanpassingen bijgeraamd voor in totaliteit € 150.000. Ten opzichte van de actuele raming zijn de werkelijke uitgaven € 16.800 lager uitgevallen. Een aantal kleine woningaanpassingen worden pas in 2022 afgerond en de facturatie volgt ook dan pas. Bij de 2e rarap was nog ingeschat dat deze woningaanpassingen in 2021 gerealiseerd werden.

Daarnaast is een bijdrage van € 17.500 ontvangen vanuit het expertisecentrum Limburg voor een deel van een woningaanpassing. Dit was ten tijde van de 2e rarap nog niet bekend.

27. Opvang vluchtelingen (incidenteel nadeel € 32.600)
In het kader van de oude Inburgeringswet wordt het Participatieverklaringstraject uitgevoerd. Deze kosten zijn op deze post geboekt door het later invoeren van de nieuwe Inburgeringswet. Daarnaast zijn in het kader van de taakstelling statushouders enkele woningen, die gereserveerd worden voor deze doelgroep, een maand of langer niet verhuurd. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente. Per saldo is er hierdoor een overschrijding van € 32.600.

28. Armoedebeleid (incidenteel voordeel € 94.000)
Het aantal uitkeringen nam in 2021 af. Dit heeft direct invloed op de uitgaven voor het armoedebeleid. Minder mensen maken daardoor gebruik van de bijzondere bijstand.
In 2021 zijn minder statushouders in Leudal gehuisvest waardoor ook minder middelen voor de inrichting voor deze doelgroep is ingezet. In totaliteit is daardoor € 94.000 overgebleven op deze budgetten.

29. WWB (incidenteel voordeel € 84.900)
Het uitkeringsbestand is gedaald. De verstrekkingen aan uitkeringen zijn hierdoor € 141.100 lager dan geraamd. Hier tegenover staat dat de rijksuitkering € 56.200 lager is dan geraamd. Per saldo betekent dit een overschot van € 84.900.

30. Loonkostensubsidie (incidenteel voordeel € 33.900)
De loonwaarde van de mensen met een arbeidsbeperking is in 2021 gestegen van 56% (2020) naar 62,2%. Hierdoor zijn de kosten voor de loonkostensubsidie € 33.900 lager dan geraamd.

31. TONK regeling ( incidenteel voordeel € 298.800)
In het kader van de coronamaatregelen hebben we van het Rijk middelen ontvangen voor de uitvoering van de TONK regeling. Van deze regeling is in beperkte mate gebruik gemaakt, waardoor een bedrag € 298.800 is overgebleven.

32. TOZO regeling ( incidenteel voordeel € 100.000)
In het kader van de TOZO regeling zijn extra middelen ontvangen voor de ondernemers. Van deze regeling is fors gebruik gemaakt. Ten opzichte van de raming is bijna € 100.000 overgebleven. Dit komt met name door de normvergoeding per dossier. Vooraf is niet te voorspellen om hoeveel dossiers het gaat en is daarom de rijksvergoeding budgettair neutraal begroot.

33. Jeugdzorg (incidenteel nadeel € 466.400)
Bij Jeugdzorg wordt het nadelig resultaat van in totaliteit € 466.400 voornamelijk veroorzaakt door de volgende twee redenen:

  1. Op het perceel jeugd met beperking/jeugd en opvoedhulp zijn de werkelijke uitgaven 2021          € 259.400 hoger uitgevallen dan waarmee in de laatste prognose mee is rekening gehouden. In de eerste maanden van 2021 was er een daling te zien van het aantal jeugdigen met een indicatie. In januari waren dit er 243. In de maand mei is dit gestegen tot 268 en in de overige maanden wel iets gedaald, maar niet tot het niveau van januari. In december waren er 263 jeugdigen. Wel zijn de gemiddelde kosten per jeugdige in december € 310 lager per maand. De stijging van de kosten wordt dan ook voornamelijk veroorzaakt door de aantallen. In de maanden maart tot en met juli zat er een piek in het aantal jeugdigen verblijf met behandeling. Dit leidt tot hogere uitgaven en is lastig te voorspellen.

Op de overige percelen zijn ook voor- en nadelen, maar deze zijn beperkt tot maximaal € 40.000. Daarmee komt de totale overschrijding 2021 uit op € 245.000.

  1. Jaarlijks wordt op het einde van het jaar een inschatting gemaakt van de nog te betalen bedragen. Achteraf blijkt dat de inschatting 2020 te laag is geweest, doordat er nog een fors aantal facturen begin 2021 zijn ontvangen. Dit leidt tot een nadeel van per saldo over voorgaande jaren van € 221.400. Op basis van de facturatiegegevens tot maart 2022 blijkt dat de nog gefactureerde bedragen 2021 meer in lijn liggen met 2019. Het jaar 2020 is een uitschieter geweest.

34. WMO begeleiding en HbH (incidenteel voordeel € 265.800)
Met betrekking tot begeleiding zien we dat de in 2020 ingezette daling in 2021 zich heeft voortgezet, met name door een nadrukkelijkere toepassing van beleid door de toegang. Ten opzichte van de actuele raming is op het onderdeel begeleiding een restant van € 127.100.
Bij de hulp bij de huishouding zien we wederom een toename sinds 2019 als gevolg van het abonnementstarief. Bij de 2e rarap is het budget bijgesteld (verhoogd). Uit de jaarrekening blijkt dat deze inschatting is uitgekomen. Er is een restant van € 18.100 (ZiN en Pgb).
Tot slot is vanuit Venlo € 120.600 meer ontvangen met name in verband met coronacompensatie beschermd wonen. Ten tijde van de 2e rarap was dit nog niet bekend.

35. Kinderopvang (incidenteel voordeel € 23.100)
Wat betreft het budget kinderopvang is er in de 2e rarap € 50.000 toegevoegd aan het budget vanwege een forse toename in aanvragen kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie. Daarvan is €15.400 niet besteed. Daarnaast vonden er vanwege de coronabeperkingen minder inspecties kinderopvang door de GGD plaats. Hierdoor resteert een bedrag van € 7.700.

36. Leerlingenvervoer (incidenteel voordeel € 47.300)
Bij het budget leerlingenvervoer zijn de vervoerskosten € 47.300 lager dan geraamd. De belangrijkste reden is de nog te ontvangen bonus-malus korting.

37. Algemene voorzieningen (incidenteel voordeel € 31.800)
Een aantal terugbetalingen zijn ontvangen met betrekking tot de diverse subsidies op basis van de subsidieverordening MO. Het restant van € 31.800 wordt volledig veroorzaakt door een viertal afrekeningen van subsidies 2020 met betrekking tot maatschappelijke activiteiten die niet zijn uitgevoerd zijn.

38. Re-integratie (incidenteel voordeel € 99.400)
Bij de 1e en 2e Rarap zijn extra bedragen bijgeboekt voor trajecten om het aantal uitkeringen te verlagen. Een aantal in 2021 ingezette trajecten worden afgerekend in 2022. Hierdoor resteert op dit budget € 99.400.

39. Overig programma 4 (incidenteel nadeel € 143.000)
Binnen programma 4 zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€3.600 nadelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€ 137.000 nadelig) en het onderhoud op vastgoed (€ 2.400 nadelig). Deze onderdelen samen vormen de post overig.

Belangrijkste voor- en nadelen programma 5
40. Verkiezingen (incidenteel voordeel € 85.100)
De afdeling ontving extra geld voor het organiseren van verkiezingen in coronatijd. Dit geld is niet helemaal gebruikt en is daarom onderdeel van het rekeningresultaat. Voor het jaar 2022 ontvangen we wederom extra geld voor het organiseren van de verkiezingen. Het overschot voor 2021 bedraagt € 85.100.

41. Leges burgerzaken (incidenteel voordeel € 80.700)
Daarnaast is in 2021 een positief resultaat te zien op de legesopbrengsten. Er waren in 2021 meer naturalisatie aanvragen dan verwacht. Dit heeft te maken met de vluchtelingenstroom die vijf jaar geleden is gestart. Deze personen komen nu in aanmerking voor naturalisatie.  Tevens is de begroting tussentijds niet bijgesteld voor de hogere legesinkomsten. Het overschot in 2021 bedraagt € 80.700.

42. Overig programma 5 (incidenteel voordeel € 495.200)
Binnen programma 5 zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€ 6.800 nadelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€ 502.000 voordelig) en het onderhoud op vastgoed (€- ). Deze onderdelen samen vormen de post overig.

Belangrijkste voor- en nadelen programma 6
In programma 6 hebben zich geen afwijkingen voorgedaan.

Belangrijkste voor- en nadelen programma 7
In programma 7 hebben zich geen afwijkingen voorgedaan.

Belangrijkste voor- en nadelen algemene dekkingsmiddelen
43. Dividend (incidenteel voordeel € 79.800)
De uitgekeerde dividenden over de 2019 en 2020 waren hoger dan vooraf ingeschat op basis van de brief van de provincie bij de begroting. Voor de komende jaren is het begrotingsbedrag reeds bijgesteld naar boven.

44. Rente beleggingen (incidenteel nadeel € 114.500)
De rente op beleggingen is tussentijds niet bijgesteld, ondanks een verkoop in de portefeuille. Dit resulteert in een lagere opbrengst dan geraamd. Voor de komende jaren is de juiste renteontvangst in de begroting opgenomen.

45. OZB inkomsten (incidenteel voordeel € 180.700).
Op basis van de laatste urap van de BsGW zijn de netto inkomsten ten aanzien van de OZB hoger geraamd. Dit resulteert in een saldo van € 180.700.

46. Stelpost CAO ambtenaren ( incidenteel voordeel € 213.000)
De nieuwe CAO voor ambtenaren van de gemeente is in 2022 vastgesteld. Voor het jaar 2021 vindt nog een nabetaling plaats van € 267.000 uit de stelpost. Het restant ad € 213.000 is onderdeel van het rekeningresultaat. Voor de jaren 2022 en volgende zijn de kosten ten aanzien van de CAO € 550.000 oplopend naar € 640.000 en overstijgen deze de hoogte van de stelpost.

47. Overig algemene dekkingsmiddelen ( incidenteel voordeel € 149.000)
Binnen de algemene dekkingsmiddelen zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€ 85.400 voordelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€ 63.600 voordelig) en het onderhoud op vastgoed (€- ). Deze onderdelen samen vormen de post overig.

Belangrijkste voor- en nadelen overhead
48. Gemeentehuis en facilitaire zaken (incidenteel voordeel € 55.000)
Heel 2021 stond in het teken van COVID-19. Hierdoor is er minder gebruik gemaakt van het gemeentehuis. Dit is terug te vinden in de onderschrijding van de budgetten Facilitaire zaken en Gemeentehuis voor een bedrag van € 55.000.

49. Voorlichting en representatie (incidenteel voordeel € 29.000)
Door COVID-19 vonden minder activiteiten in de gemeenschap plaats. Dit is terug te zien in de onderschrijding van de budgetten van representatie en voorlichting. Veel vieringen zijn afgelast of uitgesteld. Ook andere activiteiten, waarbij burgers en gemeente samen optrekken zijn hierdoor uitgesteld. Dit resulteert in een onderschrijding van € 29.000.

50. Werkbedrijf (incidenteel voordeel € 65.900)
Het Werkbedrijf is gedurende 2021 het gehele jaar operationeel geweest. Er is minder personeel nodig geweest dan begroot en tevens zijn er minder kosten gemaakt ten aanzien van studie en opleidingen. Per saldo resteert hier een budget van € 65.900.

51. Buitendienst en serviceteam (incidenteel nadeel € 27.600)
In 2021 is de aanbesteding van de voertuigen niet gelukt. Derhalve is gedurende deze periode gebruik gemaakt van de leaseauto's. Tevens zijn er extra kosten gemaakt voor brandstof van de voertuigen. Per saldo resulteert dit in een nadeel van € 27.600.

52. Raad en raadscommissies (structureel nadeel € 33.000)
Het budget voor de raad en raadscommissies is het afgelopen jaar overschreden met € 33.000 inzake de vergoeding. De afgelopen jaren zijn de vergoeding voor de raad en commissie leden gestegen, waarbij de gemeentelijke begroting niet is aangepast. Derhalve is in deze jaarstukken een tekort ontstaan, waarbij voor de komende jaren het budget wordt bijgesteld.

53. Overig overhead (incidenteel voordeel € 41.000)
Binnen overhead zijn voor- en nadelen aanwezig die kleiner zijn dan de verantwoordingsgrens (€ 279.800 nadelig). Daarnaast kunnen verschillen ontstaan door interne doorbelastingen (€ 343.400 voordelig) en het onderhoud op vastgoed (€ 22.600 nadelig ). Deze onderdelen samen vormen de post overig.

Belangrijkste voor- en nadelen VPB
Bij de VPB hebben zich geen afwijkingen voorgedaan.

Belangrijkste voor- en nadelen Onvoorzien
Bij de post onvoorzien hebben zich geen afwijkingen voorgedaan.

Taakstellingen:

Vastgoed
Bij de begroting 2021-2024 is de taakstelling vastgoed afgeraamd tegen de onderhoudsbudgetten vanaf het jaar 2023. Voor het jaar 2022 dient nog dekking te worden gevonden. Hierbij kan invulling plaatsvinden door verkoop van vastgoed of het bijstellen van de onderhoudsbudgetten.
Voor 2021 is deze niet gerealiseerd, voor 2022 is de verwachting dat de taakstelling volledig wordt gehaald.

Accommodaties
Het uitgangspunt van het accommodatiebeleid is dat de functies ontmoeten en zorg in ieder dorp aanwezig zijn. Voor overige functies wordt rekening gehouden met een geografisch spreiding, waarbij maatwerk per dorp noodzakelijk is. De verplaatsing van de gebruikers die gebruik maken van de locatie Mico Sport is in 2021 gerealiseerd. In het verleden zijn de structureel vrijvallende budgetten reeds voor € 30.000 ingerekend in de begroting, middels de begroting 2022 is dit verrekend met de taakstelling op accommodaties. Daarnaast is het restant van circa € 3.300 met betrekking tot Mico Sport in mindering gebracht op de taakstelling. De daadwerkelijke verkoop heeft niet in 2021 plaatsgevonden.
Vanaf 2022 resteert nog een structurele taakstelling van € 141.100. De volgende ontwikkelingen dragen de komende jaren bij aan het invullen van de resterende taakstelling:

  • De vrijkomende gymlokalen in Hunsel, Ittervoort en Neeritter door de bouw van de nieuwe basisschool in Ittervoort met gymzaal.
  • De ontwikkelingen omtrent een mogelijk dorpshuis voor de kern Neeritter, waardoor de panden aan de Driessensstraat (gemeentelijk eigendom) vrijkomen waarin nu de Heemkundevereniging en Jong Nederland zijn gehuisvest.

Sociaal domein
2021 is het eerste jaar van de taakstelling sociaal domein. Voor 2021 bedroeg de taakstelling oorspronkelijk € 688.805. Oplopend naar € 2.094.767 in 2022 en structureel € 3.142.022 vanaf 2023.
Binnen de taakstelling van het sociaal domein hebben diverse ontwikkelingen zich voorgedaan:

  • Via de 1e rarap zijn de mutaties van de bijdragen aan de werkvoorzieningen (Risse en Westrom) reeds structureel verwerkt ten gunste van de taakstelling. In 2022 een voordeel van € 136.634 tot structureel € 104.921 vanaf 2024.
  • Via de 2e rarap zijn diverse budgetten aangepast en is de restant taakstelling 2021 geraamd als gerealiseerd.
  • Uit de begrotingen 2022-2025 van Westrom en Omnibuzz blijkt een verlaging van de gemeentelijke bijdrage van € 74.200 resp. € 25.000 in 2022 oplopend tot € 159.800 resp. € 37.900 in 2025. Dit wordt middels de begroting 2022-2025 verminderd op de taakstelling sociaal domein.
  • In de Meicirculaire 2021 van de algemene uitkering is het effect van het woonplaatsbeginsel voor de jeugdhulp verwerkt. De verantwoordelijke gemeente wordt de gemeente waar de jeugdige woonde voor aanvang van de hulp en niet meer zoals nu de gemeente waar een jeugdige woont tijdens de hulp. Met name op de uitgaven als gevolg van voogdij heeft dit een grote invloed. De rijksuitkering neemt met afgerond € 1.500.000 af. In de verwerking van de meicirculaire zijn de uitgavenbudgetten voor de jeugdhulp afgeraamd met 85% omdat de afname van de uitgaven niet 1 op 1 gelijk hoeven te zijn aan de afname van de rijksinkomsten. Omdat in de taakstelling van het sociaal domein rekening is gehouden met de hoge uitgaven voor voogdij en wij vanaf 2022 niet meer verantwoordelijk zijn voor deze uitgaven is via het raadsvoorstel van de meicirculaire ook besloten om de taakstelling voor dit onderdeel aan te passen. Per saldo een verlaging van de taakstelling van € 116.700 in 2022 en structureel € 175.300 vanaf 2023.
  • In verband met de vertraging van de verwerving is middels de septembercirculaire 2021 besloten om de extra middelen in de algemene uitkering eenmalig in te zetten om de taakstelling 2022 op te lossen.
  • Een verlaging van de taakstelling < € 5.000.

Uit de rekening 2021 blijkt dat positieve en negatieve afwijkingen zijn binnen de budgetten van het sociaal domein met betrekking tot de taakstelling. Per saldo zijn de werkelijke uitgaven 2021 € 398.600 lager dan de actuele raming. De grootste oorzaken zijn als volgt:

  • Lagere uitkeringslasten WWB, IOAW, IOAZ, starters, niet starters en loonkostensubsidie € 203.000
  • Lagere re-integratie uitgaven van € 100.000
  • Per saldo een voordeel van € 53.000 collectief aanvullend vervoer (Omnibuzz)
  • Lager uitgaven hulpmiddelen € 80.000
  • Lager uitgaven wmo begeleiding en hulp bij de huishouding (HbH) € 145.000
  • Hoger uitgaven jeugdhulp € 245.000.

Voor een nadere toelichting op de verschillen wordt verwezen naar de paragraaf 2.4.3.1 Beter passende ondersteuning (uitkeringen, wmo, jeugdzorg) en 2.4.6.1 vergroten zelfredzaamheid (re-integratie). In deze toelichtingen zijn ook budgetten opgenomen die niet worden toegerekend aan de taakstelling zoals verhaal uitkeringen, voorliggende voorzieningen en afrekening voorgaande jaren.

De taakstelling voor 2022 bedraagt € 0, daarna loopt deze op tot € 2.661.300 vanaf 2025. Het effect van de maatregelen is nog niet structureel gemuteerd ten gunste van de taakstelling.

Uit het Programmaplan sociaal domein Midden-Limburg West 2021-2024 blijkt dat de te realiseren taakstelling op basis van de nieuwe verwerving (€ 1.180.000 in 2022 en vanaf 2023 € 2.225.000 structureel) niet meer realistisch is op basis van de nieuwe ontwikkelingen. Voor 2022 is dit eenmalig opgevangen met de extra middelen voor jeugdhulp die vanuit het Rijk worden ontvangen via de septembercirculaire 2021. Uit het programmaplan blijkt ook dat de taakstelling vanaf 2023 niet (volledig) gerealiseerd kan worden voor het onderdeel van de nieuwe verwerving.  Daarom wordt via de kaderbrief 2023 voorgesteld om de taakstelling vanaf 2023 structureel te verlagen met € 1.112.500, waarmee de taakstelling structureel nog € 1.548.800 bedraagt. Dit zou gerealiseerd moeten worden middels de genomen maatregelen van het programmaplan.

In 2021 hebben de maatregelen uit de rapportage Duurzaam evenwicht in het sociaal domein in zijn totaliteit zeker effect gehad. En deze effecten lopen de komende jaren door. Echter door de blijvende stijgende zorgvraag, complexiteit van de (landelijke) ontwikkelingen, gevolgen van regionale samenwerkingen en de onzekerheid over extra inkomsten van het Rijk en (nog) geen besluitvorming om deze te minderen op de taakstelling, is het onzeker of we vanaf 2023 de taakstelling van € 1.548.800 zullen realiseren.

Personeel en organisatie
Bij zowel de begroting 2020-2023 als ook de begroting 2021-2024 is een bedrag opgenomen ten aanzien van een personele taakstelling. Inmiddels heeft het college besloten om functies te schrappen om te komen tot een invulling van de taakstelling, waarbij ook gekeken is naar het geen opgenomen is in de motie strakker sturen. Ten gunste van de taakstelling wordt de komende jaren voor 4,86 FTE aan vaste formatie afgeraamd. Tevens is een bedrag van € 50.000 afgeraamd als gevolg van hetgeen opgenomen is in de kadernota 2022 - 2025 ten aanzien van kunst en cultuur/ FMA.

Strakker sturen
Tijdens de raadsvergadering van 3 november 2020 is een motie aangenomen. Deze motie is tevens financieel vertaald in het aangenomen amendement inzake de begroting, waardoor een extra taakstelling is opgenomen van € 200.000. Dit bedrag kan gevonden worden binnen de hele begroting indien het een resultante is van strakkere sturing binnen de organisatie. Tot op heden is nog geen invulling gegeven aan deze taakstelling. Wel zijn stappen gezet in het kader van strakker sturen. De boven formativiteit is opgelost binnen de bestaande formatie, wat resulteert voor een bedrag van € 222.305 aan minder meerkosten, de nieuwe budgethoudersregeling is vastgesteld en er is ook een nieuwe mandaatregeling vastgesteld. Tevens zijn bij de diverse raadsrapportages investeringskredieten afgeraamd ten gunste van de begrotingsruimte op basis van het in het verleden gemaakte afspraken. Derhalve hebben deze maatregelen geen budgettair effect voor de taakstelling.

(bedrag x 1.000)

Taakstellingen

Restant 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Vastgoed

174

81

0

0

0

Accommodaties

32

141

141

141

141

Sociaal domein

0

0

2.708

2.658

2.661

Personeel en organisatie

0

0

0

0

0

Taakstelling griffier

0

50

50

50

50

Motie strakker sturen

0

200

200

200

200

Deze pagina is gebouwd op 06/28/2022 14:45:18 met de export van 06/28/2022 14:35:16