Samenleving

Ondersteuning

Wat hebben we ervoor gedaan?

Integraal plan van aanpak met besparingsmaatregelen “Duurzaam evenwicht sociaal domein”

In november 2020 stelde de gemeenteraad bij de Algemene Beschouwingen het integraal plan van aanpak met besparingsmaatregelen “Duurzaam evenwicht sociaal domein” vast. In dit plan zijn alle maatregelen opgenomen waarmee de taakstelling in het sociaal domein gerealiseerd moet worden. Daarbij is per maatregel een (indicatief) besparingsbedrag opgenomen.

De besparingsopdracht voor 2021 van € 688.805 is gerealiseerd. Binnen de Participatiewet, Jeugdhulp en Wmo zijn diverse activiteiten/maatregelen ondernomen die daartoe geleid hebben.
De één op één relatie tussen deze activiteiten/maatregelen en het bespaarde bedrag is moeilijk te leggen, maar dat er een relatie is, is onmiskenbaar. Zo is het bijvoorbeeld niet aan te geven wat ‘het uitrollen’ van de praktijkondersteuners Jeugd bij huisartsen aan besparing in de Jeugdzorg oplevert. Dit geldt eveneens voor de pilot ‘Lokale Behandelteams’ (een maatregel), waarbij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) nauw samenwerkt met de meer specialistische, tweede lijns-zorg om in een vroeg stadium duurdere specialistische zorg te voorkomen.

Participatiewet
Loonkostensubsidie/Beschut Werk
Belangrijke instrumenten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te activeren zijn de loonkostensubsidie en het beschut werk. De inzet van de loonkostensubsidie steeg van 51 in 2020, naar 55 in 2021. In het kader van het beschut werk is de door het Rijk opgelegde taakstelling van zeven banen volledig gehaald. Zes banen zijn ingevuld bij Westrom en één baan rechtstreeks bij een werkgever.
In 2021 is het uitkeringsbestand aanvankelijk gestegen met name door de lockdown in verband met COVID-19. Aan het eind van het jaar was sprake van een hogere uitstroom.

Zelfstandigen
De Tijdelijk Ondersteuning Zelfstandige Ondernemers (TOZO) is in 2021 voortgezet tot 1 oktober. Voor de TOZO regelingen (3, 4 en 5) zijn 185 toekenningen geweest, waarbij het in 7 zaken om een kapitaalverstrekking ging. Bij de overige toekenningen ging het uitsluitend om levensonderhoud.

Sociale Werkvoorziening
De uitvoering van de sociale werkvoorziening ligt bij Westrom. Vanuit Leudal zijn ook nog inwoners werkzaam bij Noord Limburg West (NLW) in Venray en de Risse in Weert.
Vanaf 2015 is geen instroom in de WSW meer mogelijk. Het aantal WSW-ers neemt daardoor langzaam af.

Per sociale werkvoorziening wordt hierna aangegeven het aantal WSW-ers per 1-1-2021 en per 31-12-2021:

  • Westrom 107 - 105
  • NLW 15 - 14
  • de Risse 22 - 21

Armoede
Het programmaplan 2021 in het kader van het armoedebeleid is slechts ten dele uitgevoerd door COVID-19.

  • Het Financieel Informatie Punt is maar ten dele open geweest, met name digitaal.
  • Door de beperkingen is de groep van ervaringsdeskundigen weinig ingeschakeld. Advisering vond nog niet plaats.

De uitgifte van voedselpakketten door de Voedselbank Midden-Limburg in Baexem is gecontinueerd. Per 1 januari 2021 maakten 43 gezinnen gebruik van de Voedselbank. Per 1 december 2021 was dit aantal 42.

Schuldhulpverlening
1 januari 2021 ging de nieuwe wet schuldhulpverlening in. De vroegsignalering is een wettelijke verplichting geworden. Samen met Synthese, maatschappelijk werk en Plangroep zijn deze werkzaamheden opgepakt. Als mensen bekend zijn met een betaalachterstand bij een woningcorporatie, energieleverancier of zorgverzekeraar wordt een melding ontvangen. Vervolgens neemt Synthese contact op om te bespreken of en welke ondersteuning mensen nodig hebben.
Plangroep is in 2021 negatief in het nieuws gekomen, met name voor hun werkzaamheden op het terrein van budgetbeheer. Leudal maakt van deze dienstverlening maar zeer beperkt gebruik.

Laaggeletterdheid
In samenwerking met Synthese, Bibliocenter en Stichting Lezen en Schrijven is een Leudals taalakkoord opgesteld. De ondertekening en uitvoering hiervan vindt in 2022 plaats.

Jeugdhulp

Verwerving
In 2021 zijn twee regionale aanbestedingen afgerond (Wonen en Crisis) en het proces voor de verwerving van 'Segment 1' loopt. Voor de overige onderdelen van de Jeugdhulp (Dagbehandeling/Dagbesteding en Ambulante hulp) zijn de contracten voor 2022 verlengd.

  • Wonen Jeugdwet Midden-Limburg per 1-1-2022

Voor sommige jeugdigen biedt de thuissituatie tijdelijk niet de randvoorwaarden om (veilig) op te groeien en/of kunnen de jeugdigen (nog) niet zelfstandig wonen. Gemeenten moeten voor deze jeugdigen zorg (passend woonaanbod) inkopen. Het woonaanbod binnen dit segment kan zowel voltijd, deeltijd, structureel als tijdelijk zijn. Het segment is opgesplitst in de volgende percelen:

  1. Pleegzorg & Gezinshuizen
  2. Woonleefgroepen
  3. Zelfstandig Wonen Training
  4. Logeren

Het aanbestedingsproces is volbracht en heeft geleid tot het contracteren van een aantal zorgaanbieders op de vier percelen. De overeenkomst heeft een looptijd van vier jaar met de mogelijkheid tot twee optionele verlengingen van drie jaar. Gedurende de looptijd van die contracten worden geen andere zorgaanbieders toegelaten in het segment wonen.

  • Integrale Crisishulp Noord- en Midden-Limburg per 1-1-2022

Er kunnen altijd situaties voorkomen waarin jeugdigen of ouders/verzorgers te maken krijgen met een crisissituatie. Denk hierbij aan een psychiatrische crisis of ernstige opvoedproblemen waarbij direct actie nodig is door professionals. Die directe actie noemen we crisishulp. Vanaf 1-1-2022 is de crisishulp jeugd in een vernieuwde structuur opgezet en werken we met een Integraal Crisisteam. In 2021 vond een aanbesteding plaats met betrekking tot crisisverblijf. Dit heeft gezorgd dat vanaf 1 januari 2022  door middel van een samenwerkingsverband tussen verschillende zorgaanbieders crisisverblijf gaan uitvoeren.

  • Transformatie van verblijf met behandeling naar meer ambulante integrale ondersteuning Noord- en Midden-Limburg per 1-1-2023

Met 10 aanbieders en een vertegenwoordiging van gemeenten is een traject van bestuurlijk aanbesteden gestart om de inhoudelijke transformatie van alle verblijfsfuncties met behandeling Jeugd (complexe jeugdhulp) te concretiseren. Dit moet leiden tot contractering per 1 januari 2023. Er is gewerkt aan een intentieverklaring, waarmee gemeenten en aanbieders uitspreken de komende jaren vanuit partnerschap en gezamenlijke verantwoordelijkheid te gaan werken aan het concretiseren van de ontwikkelde ambitie voor de complexe zorg met verblijfsfuncties.

0-meting Toegang Jeugd
In januari 2021 is de 0-meting voor het lokale team CJG afgerond. De conclusie was dat in het algemeen de toegang voldoende/goed wordt uitgevoerd. De verbetermogelijkheden liggen bij eigen kracht/sociaal netwerk en voorliggend veld. De verbetermogelijkheden zijn opgepakt en in uitvoering genomen. In het tweede kwartaal van 2022 wordt een nieuwe 0-meting uitgevoerd om de voortgang te monitoren.

Per 1 september 2021 zijn de Nadere Regels Jeugdhulp aangepast, waardoor het CJG betere kaders heeft om haar toegangstaak goed uit te voeren. De aanpassingen hadden betrekking op:

  • regels voor PGB;
  • criteria voor ondersteuning in de scholen, vaktherapie, logeren en vervoer;
  • richtlijnen voor bovengebruikelijke zorg en voor normtijden van activiteiten waarmee de inzet van de hulpverlening kan worden bepaald.

Samenwerking Jeugdhulp - Onderwijs
Het beleidsplan sociaal domein Midden-Limburg West is vertaald in uitvoeringsplannen per thema. In het uitvoeringsplan Versterking Jeugd & Volwassenen zijn onder andere de volgende activiteiten opgenomen die betrekking hebben op de samenhang Jeugdhulp en Passend Onderwijs:

  1. Gezamenlijke visie en ambitie

De eerste gesprekken over de gezamenlijke visie (met uitgangspunten) vonden in 2021 plaats. Er is een conceptvisie opgesteld en er is een proces uitgezet voor de vaststelling van de visie.

  1. Ondersteuning in scholen en kinderopvang

In de Nadere regels Jeugdhulp zijn met ingang van het schooljaar 2020-2021 criteria voor begeleiding in de scholen en kinderopvang en vervangende dagbesteding onder schooltijd vastgesteld. De scholen/kinderopvang en aanbieders zijn geïnformeerd over de wijzigingen en het CJG werkt met deze criteria. Eind 2021 is gestart met een evaluatie van deze criteria met de scholen en het CJG-ML.

  1. Verblijf van jeugdigen in vervangende dagbesteding onder onderwijstijd

Criteria voor de vervangende dagbesteding onder schooltijd zijn ook opgenomen in de vastgestelde Nadere Regels Jeugdhulp. Daarnaast zijn knooppuntoverleggen (ML-Oost en ML-West) ingericht en opgestart. De deelnemers aan de pilot ervaren het als een meerwaarde dat er nu een mogelijkheid is om casuïstiek gezamenlijk door jeugdhulpverlening en onderwijs te bespreken. Gelet op de late start van de pilot en de omstandigheden als gevolg van de coronacrisis is de pilot verlengd tot en met juli 2022. Na afloop van de pilot vindt een eindevaluatie plaats.

Lokale behandelteams
We hebben een lokaal (integrale) behandelteam georganiseerd, aanvullend op het lokale team van het CJG. Dit behandelteams heeft de opdracht om een lokale aanpak te organiseren; zorg dichtbij en daar waar nodig. Het behandelteam moet de krachten van het informele netwerk, de basisvoorzieningen, de basisjeugdhulp en de aanvullende zorg bundelen en op elkaar afstemmen (naadloos samenwerken, elkaar betrekken). Waarbij het behandelteam duurzame oplossingen realiseert passend bij de jeugdige in de context van het gezin en hun omgeving en de ontwikkelingsfase die zij doormaken, Er wordt hierbij ook ingezet op het voorkomen van dure, kostbare uithuisplaatsingen.

De pilot loopt inmiddels 15 maanden. De werkwijze is volop in ontwikkeling. Zoals is gebleken uit de evaluatie na 15 maanden behandelteam zijn er positieve ervaringen op casusniveau. Echter kunnen we nog geen definitieve conclusies trekken. Vanuit alle partijen is er de wens uitgesproken om door te gaan in 2022.

Wmo
Ook in 2021 is het uitvoeren van een aantal besparingsmaatregelen doorgegaan. Bijvoorbeeld structurele overleggen met de grootste aanbieders en het opschonen van het hulpmiddelenbestand. Om meer inzicht te krijgen in het geheel van de toegang en werkwijze, zijn we gestart met een eerste opzet van (data)rapportages binnen de Wmo. Dit maakt de eerste inzichten en feitelijkheden binnen de Wmo zichtbaar.

Toegang Wmo
De toegang bepaalt een groot gedeelte van het gebruik aan voorzieningen (indicaties). Ook is de toegang een draaiknop in het terugverwijzen van ondersteuningsvragen die in het voorliggende veld kunnen en moeten worden opgepakt, alsmede in het tijdig afschalen van ondersteuning die ook door lichtere vormen worden vervangen. Met de implementatie van de nieuwe verwerving per 2023 krijgt de toegang een betere positie zodat zij een belangrijke rol pakken in het behalen van de doelstellingen.

Hulp bij het huishouden en begeleiding volwassenen
De invoering van het abonnementstarief ingaande 1 januari 2019 gaat gepaard met een aanzuigende werking met betrekking tot maatwerkvoorzieningen in de Wmo. Concreet heeft zich dit vertaald in een toename van het aantal meldingen en aanvragen binnen de Wmo. Met name op het gebied van huishoudelijke hulp zien we een blijvende, maar lichte stijging, van de aanvragen in 2021. Het verschil van december 2020 versus december 2021 is een stijging van 4% (29 cliënten hbh).

Met betrekking tot de maatwerkvoorziening begeleiding zien we een afname in de indicaties, namelijk -4% (- 13 cliënten BG). Dit komt door een nadrukkelijkere toepassing van beleid door de toegang die is ingezet en wellicht deels ook door COVID-19. In verband met COVID-19 en het in stand houden van voorzieningen zijn ook in 2021 aan zorgaanbieders garantieomzetten betaald. Bij de hulp bij de huishouding maakten de betreffende aanbieders hiervan geen gebruik
Zonder maatregelen van het Rijk is het voor de gemeente zeer moeilijk de uitgaven te beperken.

Opvang en beschermd wonen volwassenen
Vanaf 1 januari 2021 is er hard gewerkt aan de regionale samenwerking met betrekking tot de taken van beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Deze taken maken onderdeel uit van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). In tegenstelling tot andere Wmo-taken verliep de financiering vooralsnog via 43 centrumgemeenten.

De gemeente Venlo is de centrumgemeente voor de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg. Venlo is door de overige gemeenten gemandateerd om deze taken binnen het rijksbudget uit te voeren. Aan deze situatie komt met ingang van 1 januari 2022 een einde. Gelet op de kwetsbaarheid van de doelgroep en de complexiteit van de dienstverlening hebben het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken, dat gemeenten een plan opstellen met regionale uitvoeringsafspraken, waardoor de kwaliteit en continuïteit van deze dienstverlening blijvend is gewaarborgd. Dit plan met regionale uitvoeringsafspraken is door onze gemeente vastgesteld en zorgt ervoor dat de gemeente de toegang lokaal zal organiseren vanaf 2022.   

COVID-19
Steunpakket sociaal en mentaal welzijn in het kader van corona
Met het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl beoogt het Rijk gemeenten in staat te stellen lokaal steun te bieden aan (kwetsbare) inwoners die door COVID-19 extra hard getroffen worden. Het college heeft in het derde kwartaal van 2021 besloten tot een integrale besteding van deze middelen in gezamenlijkheid met onze belangrijkste ketenpartners waaronder Synthese, Algemeen Maatschappelijk Werk, Centrum jeugd en Gezin en Proteion Welzijn. Er zijn in overleg met deze ketenpartners twee thema’s geprioriteerd:

  1. het bestrijden van eenzaamheid voor alle inwoners, met speciale focus op ouderen en jongeren en
  2. het bevorderen van de weerbaarheid van jongeren.

Deze twee thema's zijn gekozen, omdat deze doelgroepen het hardst geraakt zijn op het gebied van eenzaamheid en weerbaarheid als gevolg van COVID-19. Voor het eerste thema is een uitvoeringsplan één tegen eenzaamheid opgesteld. Dit plan beschrijft de lokale aanpak van eenzaamheidsproblematiek binnen de gemeente Leudal, welke ketenpartners daarbij betrokken zijn en welke resultaten we voor en met inwoners van de gemeente Leudal willen bereiken. Voor het tweede thema wordt de samenhang gezocht met de gesprekken die plaatsvinden met het onderwijs inzake de besteding van de middelen ten behoeve van het Nationaal Programma Onderwijs, bedoeld voor herstel en ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na Corona.

Een aantal maatregelen hebben een langere uitwerktijd nodig om tot besparingen te komen.
COVID-19 heeft daarnaast voor vertraging gezorgd en zijn effect gehad op de uitgaven. Tenslotte heeft het Rijk ook beleid uitgerold met name het werken met reële tarieven die zijn betekenis hebben.

Wat heeft dat gekost?

Beter passende ondersteuning

(bedrag x 1.000)

Primitieve begroting 2021

Begroting na wijziging 2021

Geboekt 2021 t/m periode

Realisatie - begroting

Lasten

Participatie integratie

122

358

271

-87

WMO

8.761

8.331

8.066

-265

Jeugdhulp

12.311

13.019

13.479

460

Participatie sociale zekerheid

4.763

4.714

4.703

-11

Participatie Inkomen

5.496

5.477

5.331

-146

Participatie levensonderhoud

199

6.188

5.767

-421

Baten

Participatie integratie

0

-65

-66

-1

WMO

-345

-334

-470

-136

Jeugdhulp

0

0

0

0

Participatie sociale zekerheid

-40

-90

-89

1

Participatie Inkomen

-5.271

-5.608

-5.525

83

Participatie levensonderhoud

-78

-5.762

-5.715

47

Mutatie reserves

0

-265

-146

119

Collectief aanvullend vervoer
Doordat we ook het afgelopen jaar te maken hadden met het COVID-19, maakten minder personen gebruik van het aanvullend vervoer. Hierdoor zijn de vervoerskosten beduidend minder. De vervoerskosten worden jaarlijks door Omnibuzz afgerekend. Tegenover de lagere vervoerskosten van €75.000 staan ook lagere eigen bijdragen van € 21.600 dan geraamd.

Hulpmiddelen
De uitgaven van de reguliere hulpmiddelen vallen € 80.100 lager uit dan de actuele raming. In de 2e rarap is dit budget opgehoogd met € 25.000. Achteraf blijkt dit voor 2021 niet nodig geweest te zijn. Landelijk zijn prijsstijgingen te zien in verband met tekorten van grondstoffen. Wellicht dat dit consequenties zal hebben voor de begroting 2022.

Woningaanpassingen
Bij de woningaanpassingen zien we een toename van het aantal aanvragen. Daarnaast zien we ook de landelijke en stijgende bouwkosten alsmede een oorzaak van de stijgende kosten binnen dit budget.

In de 2e rarap is het budget voor de woningaanpassingen bijgeraamd voor in totaliteit € 150.000. Ten opzichte van de actuele raming zijn de werkelijke uitgaven € 16.800 lager uitgevallen. Dit is mede veroorzaakt doordat een aantal kleine woningaanpassingen pas in 2022 worden afgerond en de facturatie ook dan pas volgt. Bij de 2e rarap was nog ingeschat dat deze woningaanpassingen in 2021 gerealiseerd zouden worden. Daarnaast is € 17.500 een bijdrage ontvangen vanuit het expertisecentrum Limburg voor een deel van een woningaanpassing. Dit was ten tijde van de 2e rarap nog niet bekend.

Volwassenbegeleiding / Hulp bij de huishouding
De reguliere uitgaven voor begeleiding zijn via de 2e rarap reeds verlaagd met € 1.120.000 (ZiN en Pgb). Ten opzichte van de actuele raming is op het onderdeel begeleiding een restant van € 127.100.
Bij de hulp bij de huishouding zien we wederom een toename sinds 2019 als gevolg van het abonnementstarief. Bij de 2e rarap is het budget daarom bijgeraamd met een bedrag van              € 580.000 (zin en pgb). Uit de jaarrekening blijkt dat deze inschatting is uitgekomen. Er is een restant van € 18.100 (ZiN en Pgb). Bij de hulp bij de huishouding zijn geen meerkosten betaald.
Tot slot is vanuit Venlo € 120.600 meer ontvangen met name in verband met coronacompensatie beschermd wonen. Ten tijde van de 2e rarap was dit nog niet bekend.

Opvang vluchtelingen
In het kader van de oude Inburgeringswet wordt het Participatieverklaringstraject uitgevoerd. Deze kosten zijn op deze post geboekt door het later invoeren van de nieuwe Inburgeringswet. Daarnaast zijn in het kader van de taakstelling statushouders enkele woningen, die gereserveerd worden voor deze doelgroep, een maand of langer niet verhuurd. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente.
Per saldo is er hierdoor een overschrijding van € 32.600.

Inburgering
In 2021 is de inburgering nog eens met een half jaar uitgesteld.
Per 1-1-2022 is de inburgering bij de gemeente terecht gekomen. Inzet van de middelen voor de inburgering in 2021 was niet nodig. Het restant van 119.500 is via de gecommitteerde reserve overgeheveld naar 2022.

Gemeentelijk armoedebeleid
Het aantal uitkeringen nam in 2021 af. Dit heeft direct invloed op de uitgaven voor het armoedebeleid. Minder mensen maken daardoor gebruik van de bijzondere bijstand.
In 2021 zijn minder statushouders in Leudal gehuisvest waardoor ook minder middelen voor de inrichting voor deze doelgroep is ingezet.
In totaliteit is daardoor € 94.000 overgebleven op deze budgetten.

WWB
Het uitkeringsbestand is gedaald. De verstrekkingen aan uitkeringen zijn hierdoor € 141.100 lager dan geraamd. Hier tegenover staat dat de rijksuitkering € 56.200 lager is dan geraamd. Dit komt doordat de aanpassing van de rijksuitkering pas na opstelling van de 2e rarap bekend is.

Loonkostensubsidie
De loonwaarde van de mensen met een arbeidsbeperking is in 2021 gestegen van 56% (2020) naar 62,2%. Hierdoor zijn de kosten voor de loonkostensubsidie € 33.900 lager dan geraamd.

BBZ starters
De uitkeringen voor levensonderhoud en de starterskredieten zijn lager geweest dan aanvankelijk geraamd. Door COVID-19 was het geen goed jaar om te starten met een bedrijf. Dit zien we in de aantallen aanvragen terug komen.
Een eerder verstrekt bedrijfskrediet hoeft op basis van de regeling niet te worden teruggevorderd en is alsnog om niet geboekt.

BBZ niet starters
Door de overheidssteun in het kader van COVID-19 vroegen minder ondernemers een uitkering (voor levensonderhoud of een bedrijfskrediet) aan. Hierdoor is slechts een klein deel van de geraamde kosten uitgegeven en resteert er een bedrag van € 19.300.
Tijdens COVID-19 in 2021 hadden ondernemers het moeilijk. De inkomsten uit terugbetalingen zijn deels gestopt. De baten zijn daardoor € 29.602 lager geweest dan geraamd, waarbij ook nog geldt dat van de terugbetalingen van lening 75% moet worden terugbetaald aan het Rijk. Vooraf valt niet te begroten om wat voor een bedrag het gaat. In 2021 ging het om een bedrag van € 35.000.

Bijstand overig
In het kader van de coronamaatregelen ontvingen we van het Rijk middelen voor de uitvoering van de TONK regeling. Van deze regeling is in beperkte mate gebruik gemaakt, waardoor een bedrag € 298.800 is overgebleven.

Tijdelijke regeling ondernemers
In het kader van de TOZO regeling zijn extra middelen ontvangen voor de ondernemers. Van deze regeling is fors gebruik gemaakt. Ten opzichte van de raming is bijna € 100.000 overgebleven. Dit komt met name door de normvergoeding per dossier dat wordt vergoed. Vooraf is niet te voorspellen om hoeveel dossiers het gaat en is daarom de rijksvergoeding budgettair neutraal begroot.

Begeleid werken
In 2020 ontving Westrom een bijdrage in verband met COVID-19. Een deel van deze middelen is door Westrom ingezet. Het niet ingezette deel is terugbetaald aan de gemeenten. Hierin is in de actuele raming reeds mee rekening gehouden.
In de decembercirculaire zijn extra middelen ontvangen voor de WSW. Deze middelen worden 1-op-1 doorbetaald aan de Westrom. Gezien het tijdstip van de decembercirculaire is deze aanvullende betaling aan Westrom van € 71.400 niet geraamd.

Jeugdzorg
Bij jeugdzorg wordt het nadelig resultaat van in totaliteit € 466.400 voornamelijk veroorzaakt door de volgende twee redenen:

  1. Op het perceel jeugd met beperking/jeugd en opvoedhulp zijn de werkelijke uitgaven 2021 € 259.400 hoger uitgevallen dat waarmee in de laatste prognose mee is rekening gehouden. In de eerste maanden van 2021 was er een daling te zien van het aantal jeugdigen met een indicatie. In januari waren dit er 243. In de maand mei is dit gestegen tot 268 en in de overige maanden wel iets gedaald, maar niet tot het niveau van januari. In december waren er 263 jeugdigen. Wel zijn de gemiddelde kosten per jeugdige in december € 310 lager per maand. De stijging van de kosten wordt dan ook voornamelijk veroorzaakt door de aantallen. In de maanden maart tot en met juli zat er een piek in het aantal jeugdigen verblijf met behandeling. Dit leidt tot hogere uitgaven en is lastig te voorspellen.

Op de overige percelen zijn ook voor- en nadelen, maar deze zijn beperkt tot maximaal € 40.000. Daarmee komt de totale overschrijding 2021 van alle onderdelen uit op € 245.000.

  1. Jaarlijks wordt op het einde van het jaar een inschatting gemaakt van de nog te betalen bedragen. Achteraf blijkt dat de inschatting 2020 te laag is geweest, doordat er nog een fors aantal facturen begin 2021 zijn ontvangen. Dit leidt tot een nadeel van per saldo over voorgaande jaren van € 221.400. Op basis van de facturatiegegevens tot maart 2022 blijkt dat de nog gefactureerde bedragen 2021 meer in lijn liggen met 2019. Het jaar 2020 is een uitschieter geweest.
Deze pagina is gebouwd op 06/28/2022 14:45:18 met de export van 06/28/2022 14:35:16